“Inzet consultants bij IZA komt door Mededingingswet” kopt Zorgvisie vorige week. Niet helemaal verrassend. Ik schreef vorige jaar al dat het IZA vooral goed nieuws is voor de beroepsgroepen buiten de zorg (zie: IZA is advocaten walhalla). Of het mededingingsrecht daarbij de bottle-neck is waag ik echter te betwijfelen. Dat is te makkelijk en miskent dat marktwerking in de zorg – met ook alle lelijke kanten daarvan – ons ook wat heeft gebracht (zie: debat vrije artsenkeuze mist historisch besef). Het IZA zelf is het probleem.
Vooropgesteld, dat de zorg op langere termijn niet houdbaar is als we op dezelfde voet verder gaan is evident. Problemen op het gebied van betaalbaarheid, arbeidsmarkt, schotten tussen domeinen en soms onnodige medicalisering zijn er en moeten worden aangepakt. We kiezen met het IZA voor een typisch Nederlandse aanpak. We gaan polderen. Mooie doelstellingen vastgelegd, iedereen gaat met iedereen overleggen en dan hope for the best. Prachtig. Op korte termijn is er een zak geld om alles in gang te zetten. Transformatiegelden tot maar liefst 2,8 miljard euro.
Om toegang tot die transformatiegelden te krijgen moet er een onderbouwde aanvraag worden gedaan (4.2 IZA) voorzien van een business case (werkagenda onderdeel B IZA). Die aanvraag moet voldoen aan een beoordelingskader, waarvan het mededingingsrecht toch echt een ondergeschikt onderdeel is; daar kom je – vaak ook zonder consultants – echt wel uit. Na beoordeling en honorering van de aanvraag, vindt uitvoering en monitoring plaats.
Monitoring leidt in het IZA o.a. tot dit soort pareltjes: “Daarom wordt ten behoeve van de implementatie en monitoring van passende zorg, in aanvulling op de monitoring rondom de impactvolle transformaties, uniforme spiegelinformatie opgesteld en op aanbiederniveau transparant gemaakt voor aanbieders, zorgprofessionals, patiënten en verzekeraars.” Succes daarmee.
Dit duidt mijns inziens op een veel fundamenteler probleem. Het IZA is complex en technocratisch. In plaats van centraal, op landelijk politiek niveau knopen doorhakken, wordt de hete aardappel bij zorgaanbieders en zorgverzekeraars gelegd. Op zich mooi, want de beste oplossingen komen toch van de werkvloer. Laat de huisarts, wijkverpleegkundige met de lokale zorginstellingen en zorgverzekeraar vooral bedenken hoe het beter kan. Maar door het te verpakken in een eindeloze stroom overleg, business cases en monitoring vragen we iets van diezelfde mensen waar ze niet voor zijn opgeleid en waar ze simpelweg geen tijd voor hebben. Heel gek dat er dus consultants worden ingeschakeld om ze te helpen. Zeker als er toch 2,8 miljard euro transformatiegelden op de plank liggen zijn die graag bereid om te helpen. Wie had dat gedacht?
En wie het IZA cynisch leest, ziet naast mooi proza over passende zorg ook de ondertoon van wantrouwen. Uitsluiten van misbruik van transformatiegelden of zelfs de schijn daarvan, lijkt belangrijker dan doorpakken en ruimte bieden. Stel je voor dat we allerlei dingen proberen en niet in detail achteraf elke stap kunnen verantwoorden.
Terwijl rommelruimte zoveel zou kunnen bieden. Daag de creatieve, hoopvolle en dappere zorgverleners uit om hun ideeën uit te voeren. Dat zijn de probleemoplossers die je niet wilt blokkeren met regels. Reserveer een deel van die 2,8 miljard euro voor plannen die niet in detail zijn uitgewerkt en die ook kunnen mislukken. Zul je zien dat de consultantskosten omlaag gaan en je toch een aantal geslaagde projecten overhoudt. Het is tijd voor rommelruimte.